en ik zag jou bij de waterput
jij was één van de wezens
gehuld in kleurrijk grijs
je sprak me aan zonder woorden
je droeg je oude naam als een
gewaad tot over je voeten
je sluier bedekte je haar en je schouders
je hulde je lijf erin je handen bleven
verborgen tussen plooien van stof
wat was het nu dat je me wilde zeggen
wat was er met die waterput wat
deed jij daar met twee Maria’s
uit de put echoden stemmen uit het ver-
leden woorden weerklonken in ’t nu
ik hoorde maar kon niet verstaan
de put had een bodem die reikte voorbij het
grondwaterpeil de bron stroomde van ver
ik stond langszij kon nergens bij
jij vervolgde je weg liep met beide Maria’s
langs de bron en ik bleef waar ik was met
de vraag wat jouw boodschap was
en ik keek naar het dak boven de waterput
dat zweefde ‘t zat nergens aan vast en
ik wist opeens dat ik het dak op
mijn schouders had
© Ineke Wolf